Vaststelling bekostiging Primair Onderwijs 2019-2020
Voor het schooljaar 2019-2020 is op 23 oktober de tweede versie van de bekostiging PO gepubliceerd. In maart was de eerste versie gepubliceerd. In deze tweede versie zijn de bekostigingsbedragen aangepast op basis van (verwachte) salarisontwikkelingen (de referentiesystematiek).
Op 17 september is ook de bekostiging over het schooljaar 2018-2019 aangepast en definitief vastgesteld.
Wat zijn de aanpassingen?
De personele vergoedingen zijn voor 2019-2020 aangepast. Een vergelijking met betrekking tot de gemiddelde personeelslast, zoals deze genormeerd wordt gebruikt voor de bepaling van de bekostiging, is als volgt:
1e versie |
2e versie |
1e versie |
2e versie |
|||
Gemiddelde |
Bedrag |
Bedrag |
Bijstelling |
Bedrag |
Bedrag |
Bijstelling |
personeelslast |
2018-2019 |
2018-2019 |
in % |
2019-2020 |
2019-2020 |
in % |
Leraren |
€ 67.843,29 |
€ 68.946,71 |
1,63% |
€ 67.876,53 |
€ 69.609,98 |
2,55% |
Directie |
€ 82.819,24 |
€ 84.154,30 |
1,61% |
€ 82.819,24 |
€ 84.920,95 |
2,54% |
Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid is verhoogd met € 64,53 per leerling voor verlaging van de werkdruk. Door een zogenaamde ‘kasschuif’ is een hoger bedrag aan werkdrukmiddelen eerder beschikbaar gesteld. Hierdoor is vanaf 2019-2020 per leerling € 220,08 beschikbaar in plaats van € 155,55. Dit bedrag zal tot en met 2022-2023 beschikbaar zijn, waarna in schooljaar 2023-2024 naar verwachting het volledige bedrag van € 285 beschikbaar komt.
Vanaf 2019-2020 geldt het nieuwe onderwijsachterstandenbeleid. De vaststelling van de achterstandsscore (inmiddels in een tweede versie) is bekend gemaakt door het CBS. In de nieuwe bekostiging is het bedrag vastgesteld op € 532,35. Er zijn diverse overgangsregelingen van toepassing waaronder een afbouwregeling bij verschillen tussen de oude methodiek en de nieuwe methodiek.
De nieuwste bekostigingsbedragen zijn verwerkt in de begrotingsapplicatie van OHM.
De regeling is bekend gemaakt in de Staatscourant van 23 oktober 2019.