Indicator bovenmatig publiek eigen vermogen
De Inspectie van het Onderwijs heeft aangekondigd bij de jaarrekening 2020 in het PO, VO en bij samenwerkingsverbanden een nieuwe signaleringswaarde te introduceren die de maat aangeeft van de maximaal aanvaardbare reserve. Dit is ingegeven vanuit de gedachte dat de reserves bij schoolbesturen geleidelijk gegroeid zijn en de samenleving zich afvraagt of deze reserves niet té groot zijn. De inspectie geeft aan dat deze waarde geen absolute norm is, maar in geval van overschrijding de basis vormt voor een gesprek met het bestuur. In dit gesprek wordt de vermogenspositie in de context geplaatst en het beleid van het bestuur besproken, bijvoorbeeld: het bestuur heeft een goede reden om (tijdelijk) een hogere vermogenspositie aan te houden dan de signaleringswaarde.
Voor PO en VO besturen bestaat de rekenmethode uit 3 onderdelen, te weten: gebouwen, overige materiële activa en risicobuffer. De indicator bovenmatig publiek vermogen is dan:
+ (0,5 * aanschafwaarde gebouwen *1,27)
+ (boekwaarde resterende materiële vaste activa)
+ (omvangafhankelijke rekenfactor * totale baten).
Voor besturen met totale baten < 3 miljoen wordt geen rekenfactor toegepast, maar wordt een vaste risicobuffer van 300.000 euro gehanteerd.
De indicator bovenmatig publiek vermogen voor samenwerkingsverbanden is:
0,035 * totale baten, maar ten minste een risicobuffer van 250.000 euro.
Mocht u ondersteuning willen bij het berekenen van deze indicator en wat dat voor uw bestuur betekent, dan kunt u contact opnemen met uw FZ klantmedewerker OHM.